Zoals Tussentijd bibliothecarissen het hoofd doet breken in welke categorie zij het boek nu moeten onderbrengen – mijn advies: zet een exemplaar bij proza, poëzie en geschiedenis – zo moet het voor museumconservatoren lastig zijn een deel van David Jones’ beeldende werk te classificeren.
In de jaren twintig begon hij al voor zichzelf te experimenteren met gegraveerde, en op den duur steeds meer getekende en geschilderde letterwerken, meestal een citaat dat hij gestalte gaf in een grafisch blok van woorden die veelal uit een soort kapitalen waren opgetrokken.
Er zijn in het Engels meerdere aanduidingen voor. Nicolete Gray inventariseerde die werken onder de titel Painted Inscriptions of David Jones, andere noemen het ‘letterings’ en ook in het Nederlands is het lastig er een adequate term voor te vinden.
Een hier al eerder getoonde gravure bij The Rime of the Ancient Mariner uit 1929 lijkt een voorbode van deze lettervormen en de teksten waarmee Tussentijd opent en sluit lijken er een typografische variant van.
In de tijd dat zijn posttraumatische stresstoornis Jones in zijn greep had, was hij fysiek amper in staat om te schilderen. Het is één van de redenen dat hij is gaan schrijven en zijn letterwerken is gaan maken. Dat lukte hem nog net wel.
Onlangs stond er in The Guardian een stuk over Bruce Chatwin omdat het 40 jaar geleden is dat In Patagonië voor het eerst verscheen. Daarin dook ineens de naam van David Jones op. “In al zijn woningen had Bruce een gebed in de vorm van een Latijnse inscriptie door kunstenaar-dichter David Jones: ‘Heilige aartsengel Michaël verdedig ons in de strijd opdat wij niet vergaan bij het verschrikkelijk oordeel.’ Toen hij ziek werd, had hij het altijd bij zich in al het geheen-en-weer tussen ziekenhuizen.”
Er is nog geen foto opgedoken van Chatwin met de bede die hem blijkbaar een grote troost is geweest in zijn laatste dagen. Jones’ lettervorm zelf is wel opgenomen in het boek van Gray: