What’s in a name

En met slaperige ogen Jimmy Groves10 plompe plunjebalengestalte met moeite omhoog zien waggelen, vlak voor je, zijn donkere silhouet schommelt even boven je — en dan glijdt hij weg de nacht in en je voeten volgen waar hij lijkt te zijn gegaan.

Jimmy Grove is een van de soldaten in het peloton van John Ball, dat wordt geleid door meneer Jenkins. In zijn 10e aantekening bij deel 3 van Tussentijd maakt Jones duidelijk dat die naam een eerbetoon is aan ‘Scarlet Town’ uit het lied Barbara Allen.

fragment van een gravure uit het eind van de 18e eeuw met de tekst van Barbara Allen (EBBA ID: 30145; British Library – Roxburghe 2.25) De graveerstijl van Jones lijkt hier en daar op die van deze goedkope gravures, de zogenaamde broadsides.

Nu zijn er twee interpretaties van Scarlet Town: het is een verwijzing naar de plaats Reading en de uitspraak daarvan (Redding) of het is een wat bijbelse manier om naar een gedeelte van de stad te verwijzen dat we in het Nederlands nog steeds ‘de rosse buurt’ noemen. Jones geeft daarover geen uitsluitsel. Jimmy Grove is in de meeste versies van het zeer populaire lied Barbara Allens lief en sterft.

Er zijn in de loop der eeuwen talloze versies van Barbara Allen ontstaan. Ook in de populaire muziek van de 20e eeuw is het keer op keer hernomen. Bob Dylan maakte er een versie van en varieerde er nog vrolijk verder op met een nieuw nummer, Scarlet Town. De beroemde John Lomax maakte een jaar voor In Parenthesis verscheen, een opname van H. J. Beeker. Zelfs in Nederland, Italië en Frankrijk is het opgepikt.

Het is de enige keer dat Jones meldt dat hij met namen speelt. In sommige gevallen hoeft dat niet, want is het overduidelijk, zoals bij Lizzie Ladekast en Dai Overjas, over wie later meer, maar soms ligt het minder aan de oppervlakte en maakt hij er ook geen melding van.
Spelen met namen doet hij al van aanvang af aan, in de allereerste regel van deel 1:

‘Wyatt ’49, Wyatt 01549.’

Wyatt blijkt een van de vele soldaten van het bataljon te zijn waarin ook John Ball en meneer Jenkins dienen, net als vrijwel alle andere militairen uit het boek. En de cijfers vormen zijn dienstnummer. Maar 1549 is ook het jaar waarin postuum de gedichten verschenen van Thomas Wyatt, de dichter die in Engeland een wegbereider was voor veel nieuwe versvormen waaronder het sonnet. De derde regel van deel 1 met het opmerkelijke najagen tot in het kamertje is ook een verwijzing naar een van zijn bekendere gedichten, They Flee From Me: ‘Zij snellen weg van mij die mij ooit zochten/ mij blootsvoets najoegen tot in mijn kamertje.’
Ik betwijfel of veel Britse lezers het zullen hebben doorgehad, maar dat hoeft van Jones ook niet. Hij weeft er zijn historische tapijt nog dichter mee, maar niet op elke lus en draad hoeft een lampje te worden gericht. En zo is de eerste soldaat die ten tonele verschijnt een onbekende dichter en daarmee misschien ook een van de personages in wie iets van Jones zelf doorschemert.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *